Alifuru
Asal Manusia Alifuru
Asal Manusia Alifuru
Nadat het Allerhoogste Opperwezen, PUU LAHATALO, alle hemellichamen zoals
de zon, de maan en de aarde had geschapen, creëerde Hij een tweetal
wezens, IYOKINA en NITU NIA, om de aarde te bevolken.
Helaas konden de creaturen niet met elkaar overweg en dat betekende een
constante ruzie tussen die twee. Bovendien hadden ze een aantal boze streken
op hun kompas, waar een lichtmatroos van zou blozen. De grote Schepper
werd, dit ziende en horende, zo ontzaglijk boos dat Hij het tweetal, tot
in lengte van dagen, veranderde in boze geesten. Op donkere naargeestige
nachten dolen beide rond over de aarde teneinde alles en iedereen te treiteren
en te zieken.
Omdat hij echter koste wat kost de aarde wilde bevolken met wat vriendelijker
figuren, naam Hij een stuk klei in zijn rechterhand, spuwde erop en kneedde
met zijn linkerhand de figuur van een man. Vervolgens nam Hij een brok
klein in zijn linkerhand en kneedde men zijn rechterhand een vrouw. De
mens in wording. Puu Lahatalo herhaalde de eerste ceremonie, met dien
verstande dat er in plaats van een mannenfiguur nu een vogel werd geboetseerd.
Een rode parkiet, een kasturi. De vogel kreeg de naam AKARA en werd de
eerste ziel van de mens. Ook de tweede ceremonie werd herhaald, maar nu
werd er een klein engeltje gevormd met een paar vleugeltjes van zonlicht.
Het engeltje kreeg de naam EFA'ANA en werd de tweede ziel van de mens.
Het Opperwezen nam vervolgens het mannenfiguur in zijn rechterhand en
stopte met zijn linkerhand het engeltje, de tweede ziel, in het hoofd
van de mannenfiguur en hield hem in de stralen van de zon.
Op drie zonnestralen gleed de mannenfiguur naar de aarde, boven op de
moederberg Ulat-e Ina-i, en daar wekte de zon door middel van haar warmte,
de man in negen dagen tot leven. Alleen is maar alleen en ook nog knap
eenzaam, zodat de man al zeer snel aan zijn Schepper verzocht om ook de
vrouw naar de aarde te zenden. Puu Lahatalo beschikte goedgunstig, voorzag
de vrouw van haar EFA'ANA en zond haar naar de man op aarde. Na precies
negen dagen was de vrouw door de zon tot leven gewekt en begon het aardse
leven van de man en de vrouw. Na negen maanden kwam de eerste nakomeling
to leven, het begin van een niet te stuiten cyclus.
AKARA, de eerste mannelijke ziel van de mens, zal zolang de mens in het
aardse tranendal verblijft, de Schepper niet verlaten. EFA'ANA, de tweede
vrouwelijke ziel, zal hem of haar op aarde vergezellen in voor- en tegenspoed.
Na het overlijden van de mens verlaat EFA'ANA het lichaam en gaat om zich
van alle aardse kwaad te zuiveren, langs de acht hoge bergen van Nusa
Ina op West Ceram tot ze bij de negende, de dodenberg SALANUA, de eerste
ziel AKARA ontmoet om daarna gezamenlijk voor het aangezicht van Puü
Lahatalo te verschijnen om de eeuwigheid deelachtig te worden.
Sneuvelt de mens op het slagveld tijdens het bewaken van het heiligste
bezit - de harta pusaka - het erfgoed hem door de Schepper toegewezen,
dan zal EFA'ANA de tweede ziel, de eerste AKARA, daar op het slagveld
ontmoeten om tezamen - via de berg SALAHUA - naar de geestenberg SALAHUTU
op Huwapono (het eiland Ambon) te gaan. Daar zullen beide verblijven tot
het derde geslacht van hun mata rumah (de stam van de familie) zich aankondigt
met de geboorte van een nieuwe nakomeling die over de EFA'ANA en AKARA
van zijn of haar voorouder, op gezag van de Schepper, zal kunnen beschikken.
Het dodenrijk Gunung Salahua, Ceram Dunya hoholohu |
De geestenberg Gunung Salahutu, Ambon Inalo Ituro |