Het Dorp
De negeri
De negeri
Kapata: Gezongen
tijdens de bouw van de baileo Makariki
links (aupapa) | vrouweljk (pipinalo) | rechts (aunina) | mannelijk (manawalo) |
achter | muri | voor | mena |
zee zijde) | lau | landzijde | ria |
beneden | hoholohu | boven | louïaha |
west | hala-olo | oost | imurolo |
wit | puï | zwart | meë (meten) |
oud | muïwa | nieuw | hoöro |
water | aëlo | land | riamuri |
aarde | umelo | hemel | lainolo |
kind | ana (anak) | nageboorte | lahaté |
huid | urtolo | vlees | isiro |
mindere | mahale | meerdere | lebe repu |
laag | hoho | hoog | loö |
De kern van het dorp werd gevormd door de steen met de baileo als sociaal-
en ritueel centrum. In een later stadium ging ook de kerk of moskee daartoe
behoren. Hier omheen stond het woongedeelte van het dorp, verdeeld in
eerder genoemde helften. De denkbeeldige grens tussen de delen liep vermoedelijk
door het hart van de steen en vormde zodoende de noord-zuid of oost-west
as van het dorp. De periferie, de buitenste rand om het woongedeelte,
was als het ware de "onreine zone". Daar bevonden zich de menstruatiehutten
en werd het terrein gebruikt als openbaar toilet. (de woonhuizen kenden
geen sanitaire voorzieningen).
De latere stranddorpen verloren veel van het karakteristieke dorpsgezicht
door dat:
1. De richtlijnen van de koloniale overheid de plattegronden veranderden
in een aantal elkaar rechthoekig kruisende straten. De RUMAH RAJA (woning
van de dorpsbestuurder) ziet uit op zee en er loopt een straat van het
huis naar het strand.
2. Paalwoningen werden successievelijk vervangen door huizen gewoon "di
atas tanah" te bouwen. Ze kwamen op een min of meer ruime kintal (erf)
te staan dat me - soms - beplantte met vruchtbomen en van een pagar (hekwerk)
te staan dat me soms beplantte met vruchtbomen en van een pagar van bamboe
of levend houdt voorzag.
De kern van het dorp werd gevormd door de steen met de baileo als sociaal-
en ritueel centrum. In een later stadium ging ook de kerk of moskee daartoe
behoren. Hier omheen stond het woongedeelte van het dorp, verdeeld in
eerder genoemde helften. De denkbeeldige grens tussen de delen liep vermoedelijk
door het hart van de steen en vormde zodoende de noord-zuid of oost-west
as van het dorp. De periferie, de buitenste rand om het woongedeelte,
was als het ware de "onreine zone". Daar bevonden zich de menstruatiehutten
en werd het terrein gebruikt als openbaar toilet. (de woonhuizen kenden
geen sanitaire voorzieningen).
De latere stranddorpen verloren veel van het karakteristieke dorpsgezicht
door dat:
1. De richtlijnen van de koloniale overheid de plattegronden veranderden
in een aantal elkaar rechthoekig kruisende straten. De RUMAH RAJA (woning
van de dorpsbestuurder) ziet uit op zee en er loopt een straat van het
huis naar het strand.
2. Paalwoningen werden successievelijk vervangen door huizen gewoon "di
atas tanah" te bouwen. Ze kwamen op een min of meer ruime kintal (erf)
te staan dat me - soms - beplantte met vruchtbomen en van een pagar (hekwerk)
te staan dat me soms beplantte met vruchtbomen en van een pagar van bamboe
of levend houdt voorzag.
CUCI NEGERI.
Om de samenhang van het dorp met de kosmos te benadrukken en te hernieuwen,
is het dorp volgens de adat-regels ontworpen aan een jaarlijks - nu meestal
voor de kerstdagen - terugkerende ceremonie. Die staat bekend als "cuci
negeri", het wassen van het dorp. Het wordt gezuiverd en gereinigd van
alle ongelijke ongerechtigheden zoals onkruid, dode takken, bladeren etc.
De rotzooi wordt verbrand, waarna het resultaat symbolisch met water wordt
gewassen. Er lopen dan enige mensen door het dorp met een dikke bamboestok,
waarvan de schotten bij de knopen zijn doorgestoken en van binnen met
bladeren is schoongemaakt, gevuld met water rond te zeulen en te sprenkelen.
Het ritueel is enigszins vergelijkbaar met de reinigingsrite van het meisje
na de eerste menstruatie. In Makariki is het gebruik verwaterd en vermengd
met het ritueel dat wordt toegepast bij het plaatsen van een SASI. De
vier Soa-hoofden houden op de vier hoeken van het dorp een PASAWALI, een
redevoering, in de bahasa tanah. Het lijkt meer op een "dank je wel" voor
het afgelopen jaar en heeft ons inziens weinig te maken met de oorspronkelijke
bedoeling.
BAILEO.
Baileo of baileuï is een Moluks woord dat je het beste kunt vertalen met
"gebouw", beter gezegd "vergaderlokaliteit". Ontstaan in een tijd dat
noch Islam, noch christendom bij onze voorouders bekend waren, werd de
ruimte tevens gebruikt voor religieuze rituelen. Waarschijnlijk was dat
laatste de reden dat er meerdere soorten in gebruik zijn geweest. We zullen
je er met vier kennis laten maken als basis voor het begrip.
1. BAILEO PUSAKA.
Dit soort baileo is zo goed als zeker de oudste vorm van een gemeenschapshuis.
Een gemeenschap die zich uitsluitend bepaalde tot de naaste verwanten.
Reden waarom dit bouwwerk ook wel BAILEO SOA ofBAILEO MATA-RUMAH werd
genoemd. Het was een vrij klein gebouwtje, ongeveer vier bij vier meter,
bedoeld als bewaarplaats van de HARTA PUSAKA (erfstuk) van de familie.
De baileo-pusaka behoorde niet tot de zogenaamde "gewijde" gebouwen, wat
betekende dat er onder de fundering van een gesnelde hoofd behoefde te
worden begraven. Zowel mannelijke- als vrouwelijke familieleden hadden
toegang tot het bouwsel.
2. BAILEO ANAKOTA.
Betreffende dit soort baileo hebben we al geschreven in het verhaal over
de kakehan. Wij vertelden in dat hoofdstuk al dat de baileo bestond uit
een aanbouwsel aan de woning van de Anakota. Voor de bouw van deze optrek
was het een must om onder de hoofdstijl van de aanbouw een gesnelde hoofd
te begraven. Ondanks deze wijding was de ruimte geen verboden terrein
voor vrouwen, althans de vrouw van de hogepriester (de priesters in die
tijd leefden bij lange niet in celibaat) speelde er een belangrijke rol
in. De Anakota bewaarde in zijn baileo de zogenaamde "barang pemali" de
TANE MOMONI (heilige voorwerpen). Onder de heilige voorwerpen bevond zich
een zeer oude glazen armband, vermoedelijk 'made in China', de MAMAKUR
geheten. Het ding was - ter voorkoming van de breuk - omwikkeld met 'gamutu'
(de zwarte vezels van de aren-palm in het Indonesisch ijuk geheten).
3. SOANAO (Tanopane).
Het type baileo dat echt wat je noemt een pemali of taboegebouw was. Dit
was de plaats waar men de gesnelde hoofden bewaarde, een sacrale (gewijde)
ruimte. Bij de bouw ervan moest so wie so onder de hoofdstijl de schedel
van een vijand begraven worden. Normaliter was het gebouw niet toegankelijk
voor vrouwen, er was echter één uitzondering, tijdens de Maro-dans gold
het verbod niet. De maro of mako-mako werd immers om en om door mannen
en vrouwen 's nachts in de baileo gedanst. In tegenstelling tot de cakalele,
waaraan uitsluitende mannen deelnamen, die buiten op de TAMENE (dansplaats
voor de baileo) werd uitgevoerd. Onder de kap van het gebouw werd de veroverde
schedels opgeslagen in de daartoe bestemde vakken, waarvan je hieronder
een schema.
>
A = Vrouwenschedels;
B = Ingang;
C = Mannenschedels;
D = Jongensschedels;
E = Meisjesschedels
Op ca. één dèpa - ongeveer 180 cm - achter de baileo was een gat in de
grond gegraven dat toegang verschafte tot een onderaards hol waarin de
Harta Pusaka werd bewaard. Dat hol stond onder beheer van de MAOWIN-BESAR
of zijn MARINYO, de enige twee personen die er toegang toe hadden. In
de meester nederzettingen van de Pata Siwa Hitam waren gewoonlijk zes
maowins - priesters - waarvan de slimste de functie van maowin-besar -
hoofdpriester - vervulde.
4. BAILEO UTARO.
Andere synoniemen voor deze dorpsbaileo zijn: BAILEO LATU, OSARI,SISIN,
SISINE HENA en TAIRAN. Hoewel het geen sacrale ruimte betrof was er oorspronkelijk
toch wel een schedel nodig voor het verkrijgen van een deugdelijk gegrondvest
onderkomen. Bij gebrek aan een dergelijk relikwie (in het koloniale tijdperk
had Zijne - en later Hare Majesteits vertegenwoordiger het verkrijgen
ervan uitermate bemoeilijkt door een snel-verbod) liet men dan maar een
klein gedeelte van één der topgevels in het dat open, als teken aan de
geesten der voorouders dat er nog het één en ander aan het gebouw ontbrak.
Makariki's baileo behoorde bij deze categorie en sierde het dorp tot ver
in de twintiger jaren van onze eeuw. Ergens omstreeks 1940 - de juiste
datum weten we niet - werd er een nieuwe baileo gebouwd ter gelegenheid
van het in Makariki te houden bikin panas pèla, een heractivering van
het oude pèlaverbond met Itawaka. Hoelang het bouwwerk er na de festiviteiten
heeft gestaan is ons ook al onbekend. Het toenmalige pand dat werd opgetrokken
als BALAI DESA (dorpshuis), heeft weinig of niets met oude tradities te
maken.
PATA LIMA Negeri Watane
Traditionele dorps-baileo
Baileo negeri nasional
Utaro adat
PATA SIWA PUTIH Negeri Amahai
Modern equivalent dorps-baileo
Baileo negeri banding-moderen
Utara tempo hooro
De baileo in Makariki.
Aan de openingen in de topgevel kun je zien dat er geen gesnelde kop onder
de tiang pertama is begraven.
Het interieur van de baileo
Pedalaman baileo
Utaro - lalono
De baileo's droegen een titel die werd genoemd tijdens ceremoniën in en
om het gebouw. Een goed voorbeeld is de baileo van Itawaka, namelijk SIMALOA
PELAMANU. Wat het gebruik van die naam betreft waren er wel restricties.
De enige personen die het voorrecht genoten de titel te mogen uitspreken
waren de TUAN TANAH en bij afwezigheid de MAÄ TOKE. Deze twee figuren
werden tevens beschouwd als tussenpersoon tussen het volk en de geesten
der voorouders, die geacht werden in de baileo te huizen. Wilde men gebruik
maken van de baileo moest dus een van beiden de voorouders om toestemming
vragen. Dat ging vrij officieel, de vrager blies eerst op de TUNURI (triton
schelp) vervolgens hield hij een BERKATA (mondeling verzoek gericht aan
de voorouders), waarna de baileo kon worden betreden.
Je kon overigens niet zo maar in je spijkerbroek naar binnen, oh nee, men deed dat in het
zwart gekleed met een rode doek om de hals. Het doel van de kledij is,
om de geesten de indruk te geven met en andere geest van doen te hebben,
zo van "ons kent ons". Bij belangrijke - de adat betreffende - gebeurtenissen
wordt dit soort kleding in Makariki nog steeds door de mannelijke bevolking
gebruikt.
Als de baileo gerepareerd moest worden had men, vanwege die geesten, daar
maar één dag de tijd voor. Anders zouden ze het zonder onderdak hebben
moeten stellen en waren ongetwijfeld hier over in toorn ontstoken. Nou,
en ieder kind weet tenslotte dat als zijn vader boos wordt, het er niet
best uit ziet. Laat staan als het je voorvader is. Trouwens het bouwen
van een baileo volgens de regelen der adat was voorwaar geen eenvoudige
zaak. De eerste en voornaamste eis die, al vanaf het bouwplan en daarna
bij iedere fasering in de uitvoering, een belangrijke rol speelde en strikt
in acht werd genomen, was het bepalen van de TANUAR of TANATI. De tanuar
zijn tekens die bepaalde dagen bestempelen als zijnde gunstig voor voorgenomen
werkzaamheden. Men stelt ze vast aan de hand van de maanstand en de daarvan
afhankelijke getijden van de zee.
Baileo Wanate. Tifa Negeri
Baileo Amahei. Tifa negeri
Volgens zeggen zijn de beste tanuars die welke vallen op de 3e of de 7e
dag van de Nieuwe Maan. In het eerste geval wacht men op AIR NAIK (begin
van de vloed, opkomend water) in het tweede op AIR PONUH (hoogste stand
van de vloed, dood tij). In Makariki blijkt de tanuar min of meer afhankelijk
te zijn van de tijd. Onze zegsman noemde, klokke drie uur in de vroege
ochtend. De man heft in zoverre de waarheid gesproken dat, toen er in
oktober 1987 een Adat-ritueel zou plaatsvinden, één der marinyo's tegen
half drie in de prille ochtend - zeg maar gerust nacht - oorverdovend
op de TIFA NEGERI begon te slaan. Dit sein werd gegeven om de deelnemers
aan te sporen zich in de baileo te verzamelen. Het werd enige malen herhaald
- o.i. volkomen onnodig want je kon het op sloffen 6 km verder in Masohi
horen. Sjonge wat geeft die trommel een geluid - tot alle betrokkenen
klokke drie in de baileo aanwezig waren. Tot onze spijt zij we vergeten
het tij te controleren, dat maakt wel duidelijk dat die procedure de voortgang
van een werk niet bevorderd.
Waren de tanuar's eenmaal bepaald, restten de kosten voor de foerage van
de bouwvakkers. De dorpsbewoners moesten hiervoor - naar rato - een bedrag
BEDATI bijdragen. Bovendien moest ieder gezin ook nog rijst, wat tunangs
sagu, sagu-lembeng, aardvruchten zoals keladi e.d. in voorraad hebben.
Dit alles om de pèla's, de vertegenwoordigers van uitgenodigde dorpen
en de bevolking zelf gedurende de bouw - en dat kon weken duren - van
hun "natje en droogje" te voorzien. Daarnaast had men de loffelijke gewoonte
om de avonden - en nachten - tijdens de constructie periode te korten
met zang en dans, onder het genot van sageru en koolwater (respectievelijk
palmwijn en een borreltje.)
De baileo moest verrijzen op een erf, een
tamelijk groot terrein. Aan de zeezijde ervan werd een dikke 200 meter
vierkante meter bestemd als dansplaats, TAMENA of TAMENE genaamd. De oostzijde
van het erf bood plaats aan de BATU PEMALI, de heilige steen, die op een
door crotonstruiken (pohon kadihu) afgepaald vierkant, de WELUWA, stond.
Deze weluwa was voor vrouwen pemali, met andere woorden "verboden toegang".
Het terrein had daarnaast ook nog de functie van parkeerplaats; als namelijk
de dorps-arombai niet in de vaart was, werd het - onder een afdakje van
atap - daar gestald. Buiten zo'n tijdelijk afdakje of bijvoorbeeld een
TREPAL (zeil, tent) t.b.v. feestelijke activiteiten mocht er op het terrein
absoluut niet gebouwd worden. Evenmin mochten de speciale beplantingen,
benodigd voor de religieuze ceremoniën, worden verwijderd zonder rituele
noodzaak.
Afmeting en situering van de baileo waren aan de nodige kosmische regels
gebonden, waarnaast rekening werd gehouden met de magische getallen 9
of 5. Bij de Pata Siwa (negen-groep) mocht de lengte van de druiplijn
(onderste dakrand) van het dak van de baileo nooit groter zijn dan negen
lirang. De lirang is een bamboe lat van één dèpa - vadem ca. 180 cm -
lang, waaraan de atap, de dakbedekking, is bevestigd. Een rekensommetje
leert ons dat de lengte waarover we spraken maximaal iets meer dan 16
meter mat. De breedte lag niet zodanig vast, maar bedroeg in de praktijk
vier to vijf lirang, dus een druiprand van 7 tot 9 meter. Als je er vanuit
gaat dat het dakoverschot ca. 1 meter bedroeg, krijg je een vloeroppervlakte
variërende van een 75 tot 100 vierkante meters. De langszijde lag evenwijdig
aan lijn Oost- West, de opkomst en ondergang van de zon. Deze lijn vormde
tevens de basis van een denkbeeldige gelijkzijdige driehoek, waarfan de
top het hart aangeeft in plaats van de Batu Pemali (zie schematische voorstelling).
In de hiervoor genoemde, Oost-West richting stond de baileo op een aantal
rijen palen, overeenkomende met het aantal in het dorp aanwezige Soa's.
In Makariki's geval dus vier rijen. Het aantal palen - of stijlen - per
rij was, of afhankelijk van de mata rumah (familie-stam)per Soa, of van
het aantal dati's, die het exclusieve recht hadden palen te leveren en
te plaatsen. In het bovengenoemde zit een contradictie, namelijk a) het
aantal mata rumah per soa bleef constant b) het aantal dati (coöperatieve
verwantgroep) niet, omdat ze aan uitsterving (lunyap) onderhevig waren.
De laatste traditionele baileo in Makariki - die uit de veertiger jaren
- werd gebouwd op 16 palen. De vier hoekpalen gaven de Soa's aan de 12
resterende de toen aanwezige dati's. Voordat de eerste paal, TIANG PERTAMA
of TIANG BERMULA (dit is altijd de hoekpaal welke zich rechts van de ingang
- dus tegen het oosten - bevond) geplaatst werd waren alle verder benodigde
materialen voor de afbouw gereed en op de bouwplaats aanwezig. De gereed
gekomen baileo werd in de eerste plaats gebruikt voor de besloten vergaderingen
van de Saniri Negeri (dorpsraad). Daarnaast voor hoorzittingen met een
openbaar karakter. Ook de "snelfeesten" en religieuze rituelen vonden
hier hun beslag. Pas veel later werden er ook bruiloften en partijen gehouden.
Men kende overigens een apart woord voor "feestzaal" namelijk: SISIOMINE,
maar nadere informatie hieromtrent ontbreekt. Vreemd genoeg werd de baileo
vroeger ook gebruikt als PASANGGRAHAN (logeergebouw) wat kennelijk in
strijd met de adat was
Schematische voorstelling batu baileo Makariki
Batu pemali
Het oudste erfstuk dat ons door de voorvaderen werd nagelaten is de Batu
Pemali (verboden steen). De steen noemt men ook wel de >BATU BAILEO omdat
dit gebouw in de directe nabijheid ervan werd opgetrokken. Makariki heeft
er twee. Ja, dat had je niet gedacht, maar het is echt zo. De jongste
van de twee staat te pronk op de huidige locatie van Makariki aan de rivier
de Nalawaë. De oudste bevindt zich op het erf van de familie Halatu (nakomelingen
van de Radja van Amahai) in het dorp Soahuku. We komen hier later op terug.
Zo te zien lijkt het op een kleine "hunebed" maar daarmee houdt de vergelijking
dan ook meteen op. Het heeft namelijk niets met een graf te maken, maar
is een offersteen of altaar. Nu echter bovendien een herinneringsmonument
ter ere van de illustere voorouders, de stichters van Makariki.
De vier draagstenen stellen symbolisch de zuilen voor die aan het einde
der wereld de hemel schragen. De hemel wordt gesymboliseerd door de deksteen.
Naast deze symboliek de meer prozaïsche kant van de zaak, waarbij de draagstenen
de vier Soa's voorstellen en daarom soms MAÄHAHA> werden genoemd. Dat
woord kun je op tweeërlei wijze interpreteren:
1. De vier personen
2. De dragers (maä = persoon haha= vier, dragen).
De draagstenen zijn volgens een bepaald kosmologisch patroon in een kring
geplaatst, waarin de volgorde en functies van de Soa's zijn vastgesteld.
Een en ander hebben we zichtbaar gemaakt in de schematische voorstelling
hierboven.
Batu Pemali van Amahai
In de goede tijd werd de steen niet alleen gebruikt als etalage voor het
vertonen van het vers veroverde hoofd van een buurman. Nee hoor, het was
tevens het communicatie apparaat met de geesten der voorouders. Zo werden
er van tijd tot tijd zogenaamde APAPUA's op neergelegd ter bevordering
van de omgang tussen de geesten en hun nog in het aardse tranendal ronddolende
cucu's (kleinkinderen). Zo'n apapua bestond uit een met veel zorg samengestelde
verse sirih-pruim. Volgens een aantal bronnen stonden de stenen in de
zogeheten Pata Siwa Putih dorpen in een iets schuine stand. Dat wil zeggen
dat de deksteen aan de oostzijde hoger lag dan aan de westzijde.
Bij de steen van Makariki, is dat duidelijk te zien, helaas hadden we geen vergelijkingsmateriaal,
omdat het enige andere Pata Siwa Putih dorp met een steen dat we bezochten
het dorp Amahai was. Hier heeft men echter, in een goed bedoelde restauratiepoging,
de gebroken steen op een vlak liggend betonplaatje - wat op de 4 draagstenen
is geplaatst - gelegd. Wij zelf leefden in de veronderstelling dat de
schuine stand bedoeld was om er gesmolten damar vanaf te laten lekken.
Maar dat is dus niet zo. Damar, een harssoort, werd door de Alfoeren onder
andere gebruikt voor flambouwen en toortsen.
De zogenaamde Batu Pemali vind je verspreidt door de hele Molukse archipel.
Sommige, zoals bijvoorbeeld de steen van Soya-Diatas op Ambon, genieten
zelfs een vrij grote bekendheid. Er zijn er die liggen op lang geleden
verlaten oorden, waar dan vroeger de NEGERI LAMA, het oorspronkelijke
stamdorp, zou hebben gelegen. Dat betekent dat in die gevallen bij een
verhuizing naar een nieuwe vestiging de steen niet werd meegenomen. Het
criterium "waarom" blijft onduidelijk, te meer daar het tegendeel ook
plaats vond. Nemen we Makariki als voorbeeld, dan leren we dat de steen
in het dorp aan de Nalawaë is meegetorst van het sinds 1868 verlaten
dorp aan de Waë Saïro, een afstand van ca. 1500m.
Daar tegenover vinden we op één van Makariki's vroegere locaties - aan de baai van Amahai -
een batu pemali die daar omstreeks 1670 moet zijn achtergelaten. De bovenkant
van de deksteen van deze batu pemali ligt bijna onder het maaiveld (wil
je hem zien, moet je het zand eraf vegen), maar het verhaal wil dat de
steen op gezette tijden omhoog komen en duidelijk centimeters boven het
omringende erf uitsteekt. Voor dit natuurverschijnsel zal tenchisch wel
een plausibele verklaring te vinden zijn, maar Molukkers - ook de eigentijdse
- verbinden er bovennatuurlijke krachten aan.
Batu Pemali van Soya-diatas
Wij lieten ons vertellen, dat deze steen slechts door drie tungguls (letterlijk:
stutten) gedragen zou zijn. Met andere woorden, er zouden ter plekke slechts
drie Soa's hebben gebivakkeerd. Nu hebben we ter plaatse geen archeologische
opgraving laten verrichten, dus in feite weten we niet hoeveel tunguls
er onder de deksteen liggen.
Maar stel dat het waar is, dan rest ons de
volgende conclusie:
a) De archieven van de VOC wijzen uit dat Makariki reeds voor 1656 vanuit
het deltagebied van de Ruata verkast was naar een plek in de omgeving
van Tanjung Kuako;
b) Er vanuit gaande dat alle oorspronkelijke Mata Rumah
1. Wattimena
2. Wattimury
3. Titihalawa
4. Titiheru
5. Titiahy
6. Mairima
7. Lawahery
8. Potorow
bij de eerdere stichting van Makariki aanwezig waren;
c) conclusie: De tweedeling van de Soa Waë en Soa Wael heeft pas in een
later stadium plaats gevonden.
Normaal gesproken behoorde het beheer en onderhoud van de steen tot de
taak van de Maätoke, assistent van de Tuan Tanah, die ook optrad als MUTAKEI
(mutakai = oudste), voorganger. Deze man leidde de rituelen en ceremoniën
waarbij de Batu baileo een centrale rol vervulde, zoals o.a. het afnemen
van de eed.
Batu pemali van Makariki van boven naar onder, respectievelijk de westzijde
en de oostzijde
Makariki's steen in Soahuku
Apate Pata Siwa Putih
De Pata Siwa Putih eed:
E. Upu Allah hatala huolo, Inao Lapuano, Hurano, Riamaäno, Peleawa, Pelemasa,
wui lauwaha, muria hoho sawa
Osu siwa ne kolom, laweri siwa ne werim
Wuï riamuri, muralaosiwa ne okom
Hahu siwa ne walam
U maä, maä Ruma molone
Sisio, Purakao ne suhu semian-duno
Kalau pisara aya (ne) maänta
Vertaling:
O, Here God de Allerhoogste in de hemel, Moeder Aarde, Maan, Zon, Morgenster,
Avondster, wanneer Gij op de zee vaart zult ge midden op die zee verdrinken
Negen haaien zullen U verslinden, negen zaagvissen U doorzagen
Wanneer Gij aan land gaat, zullen negen slagen U bijten
Negen python-slangen zullen U verzwelgen
Negen zwijnen zullen U verwonden
Gij zult sterven, uw huis zal uitsterven
Siki- en Polalakabomen zullen op Uw erf groeien
Wanneer gij uw woord zult breken.
Note:
inya patola = pythonsalgn, sisi en purakao - siki en polaka, bomen die
alle andere aanplant vernielen en de tuin ruïneren.<
Rumah tagantung
Hangend huis. Een beetje verwarrend als je bedenkt dat er een huis op
palen mee wordt bedoeld. Feitelijk zou je dit traditionele type woning
en stamhuis of ruma pusaka mogen noemen. Mits het inderdaad het oorspronkelijk
stamhuis van de ruma tau of mata rumah (familie) zou zijn. In dat geval
zou het ook de TEUN (naam) van de familie moeten dragen, dat was namelijk
usance. Los van de ruma pusaka, de erf-woning, wordt er ook gesproken
over een RUMA INA (moederhuis). Maar vermoedelijk is deze term identiek
met het begrip ruma tau. Het betekent wel huis, maar doelt op de familie
en niet op een "opstal" of gebouw. Het traditionele huis bestond slechts
uit één kamer van ca. 9 x 7 meter. De vloer bevond zich ongeveer 180cm
boven het maaiveld. De nok loopt evenwijdig aan de lijn oost-west. Die
ene kamer werd gebruikt om te slapen, te koken, te eten en om de eigendommen
van de familie in te bewaren.
De kamer was - door de denkbeeldige diagonaal
noordwest-zuidoost - verdeeld in een mannelijk- en een vrouwelijk gedeelte.
Het noordoostelijke deel was de mannelijke zijde waar de TUAN RUMAH, de
heer des huizes, een rek had waarop hij zijn wapenuitrusting en zo bewaarde.
Je vond er bovendien de eerdergenoemde bamboe met sageru. De vrouwelijke
zijde bevatte - in een uitgebouwde nis in de westwand - de stookplaats
met daarboven een rek voor het kookgerei en dergelijke. Telde het huishouden
veel mannelijke leden dan bouwde men aan de noord- en oostzijde van het
huis een soort galerij of balkon op vloerhoogte. Daar konden de heren
dan hun vermoeide ledematen strekken. Aan de zuidzijde van de woning -
waar zich ook de ingang bevond met ladder of trap - had men een ca. 75cm
boven de grond een zitplatform, de zogenaamde DEGU-DEGU of NATAMINO gebouwd.
De tussenruimte van de huizen onderling mat op z'n minst 6 meter, maar
dat is natuurlijk niet veel in een land waar je de ruimte hebt.
Alfoers (Nuaulu) dorp aan de zuid-kust okt.1987
Rumah pemali.
Verboden huis. Een zwaar beladen term voor niets anders dan een armzalige
hut, gebouw voor (en meestal door) een zwangere vrouw. Daar sta je toch
wel even van te kijken als je anno 1987 hoort dat dit soort bouwsels nog
steeds geconstrueerd worden en in gebruik zijn. Maar laten we het even
op een rijtje zetten. In de dorpen van de Wemale Alfoeren was en is het
gebruikelijk dat de vrouwen zich gedurende de menstruatieperioden en bevallingen
afzonderden in een boven omschreven gevalletje door de betreffende juffrouw
of mevrouw zelf geconstrueerd. In de zogeheten onreine zone.
In de talen van de West-Ceramese Alfoeren zijn er verschillende benamingen voor. In
Elpaputih noemen ze het bouwwerkje RUMA MORINE, elders TIKOSUNE. Dat laatste
woord is afgeleid van PIPINA TIKOKOSU (onreine vrouw), een betiteling
voor vrouwen in de menstruatieperiode of inde gezegende toestand. De rumah
pemali was voor een ieder pemali ( verboden toegang), in het bijzonder
voor mannen. De enige die er buiten de betrokken vrouw toegang toe had
was de BIANE of TUKANE, een juffrouw met de functie van vroedvrouw.
Kerk en school.
Na de overgang tot het Christendom of de Islam werd het religieuze centrum
van het dorp verrijkt met een kerkgebouw of een misjid (moskee). In het
huidige Makariki stond de kerk - tot 1944 - tegenover de Rumah Radja,
vlak bij de Batu Pemali en de verdwenen Baileo. In de tweede wereldoorlog
ging het gebouw verloren door een "near-misser", een geallieerde bom die
er slechts enkele meters naast viel. De tegenwoordige kerk, een geschenk
van de eerste President van de Republik Indonesia, Z.E. Sukarno, werd
opgetrokken op een terrein even ten noordoosten van de voormalige baileo.
De school stond oorspronkelijk tegenover de Baileo, op de plaats waar
zich nu het gebouwtje van de coöperatie bevindt. Ze werd later verplaatst
naar de noordzijde van het dorp, niet ver van de begraafplaats in een
nieuw gebouw. Het voormalige schoolgebouw ging toen als pasanggrahan (logeerverblijf)
fungeren. Na een grondkwestie met Amahai werd de school overgebracht naar
de linkeroever van de Nalawaë, net buiten de bebouwde kom van het dorp.
In de loop der tijd kwam er een nieuw gebouw dat tot 1988 nog als dependance
van de S.M.P. (Sekolah Menengah Pertama), de primaire middelbare school,
in gebruik was. Tegenover de oude SD (Sekolah Dasar), de basis school,
aan de Nalawaë staat thans de kleuterschool van het dorp.
Inmiddels is
ongeveer op een kilometer oostelijk vanaf de begraafplaats, een geheel
nieuw scholencomplex verrezen, bestaande uit een SD en een SMP. Tussen
de Nalawaë en Kolam Mairima, aan de landzijde (oostelijk) van de weg van
Masohi, is een missiecomplex verrezen. Het bestaat uit een Rooms Katholieke
kerk en een aantal woningen die in 1988 in gebruik zijn genomen. <
De oude kerk tijdens de officiele inwijding door Ds. W.H. Tutuarima omstreeks
1932.
Gereja Lama pada waktu tahbis-resmi oleh pdt. W.H. Tutuarima, sekira-kira
tahun 1932
Het eerste onderwijs.Taman kanak-kanak.
Het gevorderde onderwijs: De (voormalige) basisschool aan de Nalawae.
Sekolah Dasar lama di pinggir tepi Nalawae
De nieuwe basis school.
Sekolah Dasar baru
De Primaire Middelbare School.
Sekolah Menengah Pertama
De nieuwe kerk. (op de foto R.F.Wattimena)