Hainuwele

Een legende

Het ontstaan van de Alune en Wemale stam
Kepata: | Maro-lied 1| Maro-lied 2 |

Boven op de berg Ulaté Inaï, bij de heilige waringin Nunu Saku, leefden in lang vervlogen tijden maar liefst negen soa's, familiegroepen. Dat was dus nogal dringen op die berg, zodat men besloot een ruimere plaats te zoeken waarbij het oog viel op de gunung Buwela, een bult in de directe omgeving van het huidige dorp MANUSA MANUWÉ. Maar achteraf bleek dit toch niet de meeste ideale plek te zijn, reden om naar een andere bult, BATU NAËLA, te verhuizen. Helaas, ook deze bestemming voldeed niet aan de verwachtingen, waarop men vertrok naar het Uwen-gebied. Doch ook in het land van de Drie Bergen voelde men zich niet "senang"en na enige tijd stapte men opnieuw op. Na een lange tocht bereikten de negen soa's de berg Hatu Hutu, gelegen op een gekartelde bergrug van AHIOLO< naar Elpaputih, die men TAMENA SIWA doopte, De Negen Dansplaatsen.

Tot één van de soa's behoorde een ongetrouwde man, uiteraard één zonder kinderen, die door de goegemeente met AMETA werd aangesproken. Omdat ook een vrijgezel in zijn levensonderhoud moet voorzien ging Ameta op zekere dag, samen met zijn hond op jacht. Het geluk zat hem mee want hij zag in "no time" kans een babi-hutan te pijlen en te doden. Terstond bouwde hij een PAPERISA (bosbivak, roosterde de babi, at zich vol en ging met zijn ogen dicht 'horizontaal'. Diep in de nacht kreeg hij een droom over het zojuist gedode zwijn, een beer, die zei: "Ik heb een wijfje, met rijpe een rijpe klappernoot aan haar slagtand, dood haar, neem de klapper mee en plant haar ten noorden van je huis.

De volgende morgen ging Ameta meteen op pad, maar het duurde nog tot de middag eerdat zij hond een varken bespeurde en Ameta in staat was het beest met zijn lans te spietsen. Het dier was niet één, twee, drie "wijlen"; en vluchtte gewond een moeras in. Het was voor Ameta niet zo'n kunst om het bloedspoor te volgen en hij trof het inmiddels gesneuvelde beest midden in het moeras aan. En ja hoor, het was een zeug die inderdaad aan één van haar slagtanden een droge kokosnoot gespietst had. Ameta trok de noot eraf en spoedde zich ermee naar huis waar hij de klapper - als sehat - in een KAIN PATOLA - lap stof met slangendessin - wikkelde en op de PARA-PARA - rek, bijv. boven de stookplaats voor het opbergen van kookgerei - legde. Drie dagen later keek hij er eens naar en zag dat de noot was uitgelopen, waarop hij de klapper meteen ten noorden van zijn huis plantte.

Tot zijn verbazing was het na drie dagen al een forse klapperboom en nog eens drie dagen later stond hij in al in de bloei. Ha, dacht Ameta, dit is mijn kans en besloot direct wat sageru te gaan tappen, klauterde de boom in en begon enthousiast in de bloesemtros te snijden. Vanwege zijn haast nam Ameta en passant zijn vinger mee, zó, dat het bloed eruit spoot, zicht vermengde met het sap van de bloesemstengel en in een bladoksel vloeide. Het deed zo'n verrekte pijn dat hij noodgedwongen zijn werkzaamheden drie dagen moest opschorten, waarna hij opnieuw in de boom klom om de sageru-produktie weer op gang te brengen. Wie schetst zijn verbazing toen hij in het blad-oksel een piepklein meisje vond, ter grootte van zijn duim. Vlug haalde hij zijn kain-patola en wikkelde het kindje er voorzichtig in. Na drie dagen in de kain was de kleine al uitgegroeid tot een normale baby en doopte hij haar met de naam HAINUWELE, wat klapperblad - blad van de kokospalm - betekent.

Om allerlei vervelende vragen te voorkomen, bijv. hoe hij, Ameta, als vrijgezel aan een kind kwam, hield hij het geheim en voedde het meisje met pisang en papeda. Een heel gedoe zou je zeggen, apalagi met die vuile luiers en zo. Nou dat viel mee, om te beginnen kende men in die tijd geen luiers, laat staan Pämpers, maar die dingen waren ook overbodig omdat de ontlasting van de kleine meid bestond uit schone glanzende kralen. Dat bleef zo voortduren tot ze de huwbare leeftijd bereikte, toen kwamen er in plaats van kralen, Chinese borden, gong en armbanden van kopen en zilver. Enfin, wie wat bewaart heeft wat, dus werd vader Ameta puissant rijk. Zoiets is uiteraard bijzonder moeiljk geheim te houden. Het lekte dan ook op ëën of andere manier uit, met het gevolg dat zijn medemensen akelig jaloers werden en zelfs zinden op een manier om in de situatie enige verandering te brengen, teneinde op z'n minst een kraaltje mee te pikken. Omdat echter Ameta zijn dochter angstvallig bewaakte besloot men een list te baat te nemen. Men ging een groot feest organiseren waarvoor negen varkens werden geslacht en flinke hoeveelheden sago, keladi en dergelijk voedsel bijeen werd gebracht. De draak werd natuurlijk niet vergeten, zodat er ontelbare bamboe-kokers met sageru werden verzameld.

klik op de foto voor een vergroting
De feesten in die dagen bestonden hoofdzakelijk uit danspartijen, waar de nachtelijke MARO-dans of MAKO-MAKO werd gedanst. Deze dans wordt uitgevoerd door - om en om - mannen en vrouwen die onder leiding van een voordansen een grote open concentrische kring vormen. Bij voldoende deelname kan de kring uitgroeien - beter gezegd - aangroeien tot een eindeloze spiraal. Men zingt hierbij, onder begeleiding van tifa's, een driestemmige zang. In het middelpunt, waar de spiraal omheen cirkelt, zitten een aantal meisjes en vrouwen die niet aan de dans deelnemen, maar tijdens de uitvoering ervan rondgaan met de TALANE, een doos met sirih en pinang, om de deze genotsmiddelen aan de danseres en danseressen aan te bieden.

Het organiseerde feest zou maar liefst negen nachten lang duren, iedere nacht op een andere plaats, zodanig dat alle negen aanwezige dansplaatsen zouden worden benut. (Elk van de negen soa's had een eigen baileo met een daarbij behorende dansplaats zie hoofdstuk 14). Op de eerste avond schaarde men zich in een kring en begon te dansen. Naarmate het later op de avond werd kwamen er steeds meer dansparen die aansloten op de spiraal, zodat men uiteindelijk in negen concentrische kringen danste en de lucht daverde van de Maro-zang en de bergen dreunden van het gestamp van de voeten.

Ameta had er inmiddels, op verzoek van de feestgenoten, in toegestemd dat Hainuwele met talane rond ging om sirih en pinang aan de dansers uit te delen. Tegen het ochtendgloren kwam de dans tot een eind en gingen de feestgangers vermoeid naar huis.

Klik op de foto voor een vergroting
In de avond voor de tweede nacht verzamelde een ieder zich op de voor deze nacht aangewezen dansplaats en ook nu werd Hainuwele belast met de ronddeling van de sirih en pinang. Maar in plaats van de genoemde genotsmiddelen schonk ze de dansers en danseressen een halssnoer met kralen van koraalsteen. De snoeren vielen zo in de smaak dat zelfs de omstanders zich verdrongen om aan de bak te komen. Ook nu begon het alweer te dagen alvorens de dansers stopten en huiswaarts keerden om een oogje dicht te doen.

De daarop volgende nacht werd de uitvoering op de derde dansplaats gehouden en natuurlijk stond Hainuwele wederom in het midden. Nu bood ze iedere aanwezige een fraai Chinees porseleinen bord aan, een zogenaamde HANNA. En in de vierde nacht schonk ze nog grotere borden,KINA BATU genaamd. In de vijfde nacht waren het grote parangs en in de zesde, prachtige bewerkte koperen sirih-dozen. De zevende nacht werden het gouden oorringen en de achtste nacht deelde ze bronzen gongs rond. Al deze geschenken waren echter niet in staat de jaloezie te beteugelen. In tegendeel, men nam zich voor zich voor altijd van haar te ontdoen door haar uit de weg te ruimen. De mannen groeven daartoe op de laatste - negende - dansplaats een diepe put.

Op de bewuste avond kreeg Hainuwele opnieuw een talane in de hand gedrukt en begon ze, direct nadat de dans was begonnen, met alle kringen langs te gaan met de sirih en pinang. Bij de binnenste rij van de dansspiraal - die gevormd werd door de leden van de Soa LESSI EKA - gekomen, drongen de dansers het meisje naar de put en wierpen haar er in. De luide driestemmige Maro-zang overstemde het gehuil en gegil van Hainuwele en snel vulde men het gat met aarde. De dansers stampten met hun danspassen de aarde aan en pas toen de zon opkwam werd de dans beëindigd en ging ieder zijns weegs.

Toen Hainuwele na afloop van het feest niet kwam opdagen, vermoedde haar vader Ameta al dat er iets onherstelbaars had plaats gevonden. Hij pakte een stok van de katella-plant - het houdt dat bekend staat om zijn uistekende eigenschappen als wichelroede - en liep de negen plat getrapte kringen, die afgelopen nacht waren gedanst, af en wist toen met zekerheid dat zijn dochter was vermoord. Vervolgens nam hij negen stukken gaba-gaba (=gedroogde nerf van een sagopalmblad, gebruikt als bouwmateriaal bv muurvulling) en stak de één na de andere in de grond om het graf te zoeken. Met het negende stuk prikte hij precies in het centrum van de binnenste ring en bij het uittrekken zag hij er bloed en haren van het meisje aan zitten en wist dat hij haar graf had gevonden.

 


 


Makarikiwebdesign@2020. © L. Brauns